Orgelmethode Albert van der Hoeven

Wat doe je met leerlingen die al les gehad hebben en bij wie je een en ander moet rechtzetten?Wat doe je met beginnende leerlingen van tien jaar of jonger?

Daarop is een eenduidig antwoord niet mogelijk. Ga je gelijk aan het werk met historische voet- en vingerzettingen voor oude muziek? Hoe pak je het legatospel van de tweede helft van de 19e eeuw en van de 20ste eeuw aan?

Albert van der Hoeven kiest voor zeg maar de Czerny vingerzettingen en in zijn oefeningen voor de voeten voor het gebruik van punten en al gauw ook hakken. Dit uitgangspunt houdt hij consequent vol : hij laat niet varen het werk dat zijn hand en ook later zijn voet begon! Romantische en hedendaagse applicaturen dus. Hij bouwt alles systematisch op, tot en met heel goede vingerzettingen van Reger koralen uit opus 135a.

Het liedmateriaal is mogelijk voor hedendaagse kinderen wat ouderwets. Tegelijk wil ik stellen dat het van goede kwaliteit is. Melodieën als De vier weverkens en Er was een sneeuwitvogeltje zijn prachtig en uitermate vormend voor de smaak van jonge leerlingen. Tegen het gebruik van kerkliederen heb ik geen enkel bezwaar, ik juich het toe met geheel mijn hart en geheel mijn verstand! Heel informatief en boeiend zijn ingevoegde artikelen met illustraties over componisten, muziekgeschiedenis/theorie en over orgels. Zo kweek je belangstelling voor achtergronden!

Je kunt al docerend improvisatieopdrachten toevoegen. Je kunt leerlingen aanvullend liedmateriaal laten spelen door ze hun favorieten langs auditieve weg te laten realiseren. Je kunt het lesmateriaal aanvullen met stukken uit Mikrokosmos voor piano van Béla Bartók en stukken uit het Notenbüchlein van Johann Sebastian Bach en uit zijn korte werken voor clavecymbel. Desgewenst kun je bij Bach ook met oude applicaturen aan de gang.

Mijn leerlingen hebben veel plezier in de methode met mijn aanvullingen. Een al gevorderde leerling kan zijn techniek goed bijschaven dank zij de wel gekozen vingerzettingen, twee Russische jongens van 7 en 12 jaar oud hebben heel veel plezier in de oud-Nederlandse liederen! En de door Van der Hoeven gecomponeerde stukjes leveren veel studie – en speelplezier op.

Collega Albert van der Hoeven verdient grote bewondering voor deze methode. Hij is een degelijke Calvinist die monnikenwerk heeft verricht. Van harte beveel ik de methode aan bij collega-docenten. Je hoeft deze methode niet van kaft tot kaft te volgen, Albert pretendeert geenszins compleet te zijn. Eigen inbreng en keuzen van de docent zijn noodzakelijk, al was het alleen maar om de leerling – hoe jong ook- het gevoel te geven dat de lessen niet volgens een tevoren uitgestippelde smalle weg gaan. Pas deze methode aan bij de wensen en mogelijkheden van de leerling. Albert van der Hoeven biedt een voortreffelijk uitgangspunt bij het verkennen van de wereld van muziek en orgelspel. Mooi dat de muziek centraal staat, dat voorkomt orgelhobbyisme. Van harte aanbevolen, ook omdat de verhouding van prijs en kwaliteit uitermate gunstig is!

Jos van der Kooy, hoofdvak docent orgel aan het Amsterdams Conservatorium, concertorgelist en orgelist aan de Westerkerk te Amsterdam