Bespreking orgelmethode van Albert van der Hoeven
Door: Gerben Mourik
Met veel genoegen geef ik hierbij een korte beschrijving van de lesmethode van Albert van der Hoeven. Helemaal onbevooroordeeld ben ik (helaas) niet: ik mocht in mijn jonge jaren als 15/16-jarige enige tijd les van Albert krijgen, niet vermoedend dat ik later ook voor ‘het vak’ zou kiezen. Nu is de vraag: wat maakt deze methode aantrekkelijk voor de beginnende organist?. Allereerst is de theorie (over instrument en de algemene muziekleer) in aparte hoofdstukken ondergebracht, zodat de student zich vooral kan concentreren op het spelen. Verder zijn er ter ondersteuning ook veel afbeeldingen van o.a. speelhouding en componisten opgenomen waarbij ook over de componisten zelf veel informatie gegeven wordt. Voor toonladders en vingerzetting(en) is er ruime aandacht. Ook zijn er soms alternatieven qua vingerzetting voorhanden, waarbij de leerling gestimuleerd wordt om zelf een goede (en logische) keuze te maken. En passant komen ook twee stromingen vanuit de historie voorbij: speel je zoveel mogelijk vanuit positie(s) of wissel je veel om alle lijnen goed te kunnen voelen -en uitvoeren. In werken met vele en gevarieerde versieringen worden deze ornamenten vooraf als aparte studie opgegeven, zodat deze later logisch in het geheel toegevoegd kunnen worden. Ook aan aspecten van het harmoniseren (zoals cadenzen) kan de beginnende organist z’n hart ophalen waarbij de docent geroepen wordt om de improvisatie-educatie vanuit eigen ervaring ter hand te nemen. Als men de methode heeft doorgewerkt, is er bagage genoeg om verder te gaan met preludia’s van Bach, kleine werken van Guilmant, de 'Guide to Duo and Trio playing' van Van Oortmerssen etc. Ook kan men dan de speelmanieren veel meer gaan uitsplitsen in verschillende aanslagnuances. Goed - en natuurlijk -, dat het legato-spel in deze methode de basis vormt, zoals bijna iedere instrumentalist en vocalist vanuit de ‘ademstroom’ muziek maakt. Bovenstaande zaken geven aan dat Albert van der Hoeven zich grondig verdiept heeft in het orgelonderwijs. In deze 40 hoofdstukken is het natuurlijk onmogelijk om alle stijlen aan bod te laten komen: globaal worden er naast veel eigen werkjes vooral composities uit Duitsland en Frankrijk (incidenteel Engeland) gebruikt. Tot slot: Iedere methode is natuurlijk nooit voor 100 % toegesneden op de betreffende student, dat zal de docent moeten doen. De methode van Van der Hoeven is naar mijn mening zeer aantrekkelijk vanwege de brede kijk op het instrument, zonder dat er een teveel aan informatie vanuit de speelopdrachten gegeven wordt. Aanbevolen!!
Gerben Mourik
Behaalde zijn Bachelor en Master-diploma’s Uitvoerend Musicus (met de hoofdvakken orgel en improvisatie) aan het Brabants Conservatorium te Tilburg. Hoofdvakdocenten waren Bram Beekman en Henco de Berg. Daarna volgden privé-lessen bij Ansgar Wallenhorst, Naji Hakim en Ben van Oosten. Improvisatie cursussen werden gevolgd bij Thierry Escaich en Loïc Maillé. Hij heeft een actieve concertpraktijk binnen en buiten Europa. Zo speelde hij buiten Nederland op orgelfestivals te Alpe d’Huez, New York, Bergamo, Perm, Toulouse, Gloucester, Liverpool, Salisbury, Ratingen, Aschaffenburg, Antwerpen, Himmerod, Düsseldorf, Kopenhagen, Essen en Warschau.
Hij is zeer geïnteresseerd in Nederlandse orgelmuziek en speelde de première van diverse composities van Arie J. Keijzer, Johann Th. Lemckert en Jan J. van den Berg. De productie ‘Audite Nova’ met opnamen van vijf Nederlandse orgels uit de periode 1950-1970 (met 20e eeuws repertoire) werd zeer positief ontvangen en werd in 2012 gevolgd door de cd Audite Nova 2 vanuit Denemarken (3 orgels van Poul-Gerhard Andersen). In 2011/12 verschenen tevens de eerste cd’s op zijn eigen label Vita Recordings; ‘Dialogue’ met werken van Marchand, Keijzer, Bonefaas, Tournemire en Hakim, en ‘Choral’ met improvisaties door het kerkelijk jaar. Beide cd’s werden opgenomen op het Cavaillé-Coll orgel in de St. Sernin te Toulouse. Eind 2015 verscheen het derde deel van 'Audite Nova' met daarop de orgels in de Martinskirche te Kassel en Kiliansdom te Wurzburg.
Als organist was hij werkzaam in Rotterdam (1998-2000), Klundert (2000-2006), vanaf 1 juli 2006 is hij organist van de Grote- of St. Michaëlskerk te Oudewater. In april 2013 werd hem de eretitel 'Stadsorganist' toegekend.
Gerben nam deel aan diverse improvisatieconcoursen en behaalde de 1e prijs op het Nationale orgelimprovisatieconcours te Zwolle (2003). In 2005 won hij de 1e prijs op het internationale orgelimprovisatieconcours te St. Albans (UK). In 2008 won hij het Internationaal Improvisatieconcours te Haarlem; De jury kende hem deze prijs unaniem toe. In juni 2015 behaalde hij het praktijkdiploma Kerkmuziek aan het Conservatorium te Utrecht; hoofdvakdocent was Mark Lippe.